Update 4: Hello mister, welcome to Sumatra!

De komende 7 weken zijn we in Indonesië. Toen we in 2014 voor het eerst Indonesië bezochten zijn we een beetje verliefd geworden op dit land: het kruidige eten, de cultuur met altijd vriendelijke mensen, de kleurige huizen tussen de rijstvelden maar bovenal de uitgestrekte ondoordringbare bossen, moeilijk vogelen op modderpaden maar met fantastische vogelsoorten.

We starten met een week in het hart van Sumatra in de hooglanden rond Mount Kerinci. Deze berg is 3800m hoog en daarmee de hoogste berg van Indonesië (afgezien van de Snow Mountains op Papua waar we over een paar weken nog heen gaan).

De hooglanden hier zijn nog zeer slecht ontsloten, we rijden 7 uur over smalle kronkelende wegen vanaf de kuststad Padang omhoog om bij onze homestay te komen. Het is daarmee ook duidelijk dat hier weinig westerlingen komen, elke dag worden we tientallen keren aangesproken en wil iedereen met ons op de foto. Zelfs als we langs de weg lopen zetten gezinnen hun auto in de berm om een “Hello mister, foto?” te vragen. Dit geeft wel een mooie gelegenheid om ons Bahasa te oefenen. Bij het zoveelste groepje jongens vragen we een foto terug.

Vogels kijken in het regenwoud is elke dag weer een spannend spel; het vergt goede voorbereiding, een slimme strategie, en dan gooien ook de vogels en het weer nog met een dobbelsteen waardoor de uitkomst altijd onvoorspelbaar is.

De eerste paar dagen werkt onze strategie (en geluk?) goed en zien meerdere lastige soorten zoals Schneider’s Pitta, Red-billed Partridge, 2 fazanten en de Sumatran Cochoa.

We besluiten een gokje te wagen en een dag in te zetten om te gaan zoeken naar de Sumatran Groundcuckoo. We vervroegen de wekker naar 03:20 en rijden eerst 2,5 uur naar het Blue Lake gebied. De lokale gids vertelt dat hij in meerdere jaren gidsen pas 2 keer de Groundcuckoo heeft gezien. We lopen ruim een uur over modderige trails en doorwaden een rivier. Geheel tegen de verwachting in horen we tot 2 keer toe een Groundcuckoo dichtbij maar is hij ons steeds te slim af (mede door een in onze ogen verkeerde strategie… we snappen nu waarom de gids m pas twee keer heeft gezien). Met een licht bittere nasmaak vertrekken we weer, want zo werkt het spel ook; als je onverwacht iets (bijna) ziet smaakt het altijd naar meer. De Blue Lake blijkt overigens wel heel blauw te zijn.

Met bijna alle gehoopte targets op het lijstje rijden we weer terug naar Padang voor een welkome douche. Morgen door naar de Mentawai Islands!