Papua New Guinea is een land dat bestaat uit een verzameling van heel veel stammen met elk hun eigen cultuur en tradities, wat zich onder andere uit in het feit dat er meer dan 800 talen in het land worden gesproken.
Onze eerste bestemming in PNG is Normanby, een klein eiland aan de oostkant en zelfs hier vertelt onze lokale gastheer zijn er 2 officiële talen op nog geen 5km van elkaar en tal van dialecten.
Het contrast tussen ons verblijf in Singapore en Normanby had niet groter kunnen zijn; van een high-tech stad met enorme skyline voelt de aankomst in Port Moresby al als de aankomst in een dorp en vanuit daar reizen we steeds verder weg van de moderne wereld. Vanuit Port Moresby maken we eerst nog een korte vlucht naar Alotau, een stadje van nog geen 12k inwoners aan de oostkant van PNG. Vanuit daar rijden we met busje in 2 uur naar East Cape, het meest oostelijke puntje van Papua. Hier stappen we in een kleine bootje en varen de oceaan op en komen na 1,5 uur aan bij onze bestemming wat voelt als het eind van de wereld: de Sewa Bay van Normanby.
Rond de baai liggen verschillende kleine dorpjes die elk bestaan uit een paar huisjes van hout en palmbladen. Wij verblijven bij Waiyaki en zijn familie, die al 300 jaar aan deze baai wonen waarbij het leven door de tijd waarschijnlijk niet veel veranderd is; alles gebeurt hier met houten kano’s, om vis te vangen maar ook voor kinderen om naar school te gaan.
Het regenwoud klimt hier direct vanuit de baai tegen de heuvels omhoog en de mix van vogels zorgt voor een spektakel aan geluiden.
Op dag 1 lopen we in het donker omhoog naar de baltsplek van Goldies Bird of Paradise. Deze soort, samen met de Curl-crested Manucode zijn de hoofdreden van ons bezoek, beide endemische paradijsvogels die alleen op Normanby en de twee naastgelegen eilanden voorkomen.
Op dag 2 bezoeken we een klein eiland voor de kust van 100 bij 200 meter (een eiland bij een eiland bij een eiland). Hier wonen een aantal kleine eiland specialisten die niet op het vaste land of op Normanby te vinden zijn maar alleen op dit soort eilandjes, zoals de Islet Kingfisher, Louisiade White-eye en de Nicobar Pigeon.
Na een rondje vogelen nemen we een duik in de glasheldere zee om de onderwaterwereld te ontdekken. Fantastisch mooi koraal met een eindeloze variatie aan kleurige, tropische vissen. Twee daarvan worden gevangen en even later lunchen we met vers gebakken vis op dit paradijselijke strandje. Can life get any better?
Het blijkt iig slechter te kunnen… Normanby wordt het een week van grote hoogte maar ook dieptepunten: Als de laatste dag aanbreekt regent het en is de wind al flink opgestoken en even later beginnen we aan de ruigste en onprettigste boottocht die we ooit hebben meegemaakt. Terugkomen van het einde van de wereld is kennelijk een stuk minder makkelijk. Door de wind zijn er dikke schuimkoppen ontstaan en bij elke golf klappen we hard neer terwijl er continue emmers zeewater over ons heen klotsen. Zelfs met onze poncho’s aan zijn we binnen de kortste keren doorweekt en houden we ons met beide handen vast om in de boot te blijven. Na 1,5 uur komen we als twee verzopen katten aan bij een klein onbewoond eilandje voor de kust van East Cape. Gelukkig schijnt de zon inmiddels en kunnen we alles laten drogen.
Het blijkt van de regen in de drup, tijdens de pauze op het eilandje blijken er allemaal minuscule mijten rond te lopen en zitten we binnen de kortste keren helemaal onder de jeukbultjes tot op de meest vervelende plekjes. Eenmaal terug op het vaste land trekt de zeeziekte gelukkig snel weg maar de onuitstaanbare jeuk nemen we nog dagen met ons mee naar onze volgende bestemming; het eiland Manus.
You must be logged in to post a comment.