Update 20: Water in de woestijn

In de uitgestrekte leegte en droogte van de outback zijn verrassend veel vogels te vinden. Deze soorten hebben zich dusdanig aangepast aan het droge klimaat dat alles zich voltrekt rondom de zeldzame regens. Regen betekent voedsel en daarmee de start van het broedseizoen, aangezien de planten op het water reageren door vol te gaan bloeien wat voor vogels weer nectar en zaden brengt. Regens zijn alleen heel onvoorspelbaar en tijdens ons bezoek aan de Red Center is het heel erg droog. Alleen in het Desert Park van Alice Springs krijgen we een klein inkijkje in hoe een bloeiende en springlevende woestijn eruit ziet (het park gebruikt watersproeiers).

In droge tijden hebben vogels toch water nodig om te overleven wat inhoudt dat ze vele kilometers afleggen om bij een van de schaarse drinkplekken te komen. Dit kan een poel in een droge rivierbedding zijn, een lekkende waterleiding maar ook de voor koeien aangelegde drinkplaatsen zijn een goede bron voor water (deze ‘bores’ worden omringd door dijkjes met een klein windmolentje er bij om het water uit de grond omhoog te pompen). Om in de droogte de vogels te zien te krijgen is heel stil bij een drinkplaats gaan kijken dan ook een van de beste strategieën.

De twee belangrijkste soortgroepen waarvoor we verschillende drinkplekken bezoeken zijn vinkjes (waarvan de Zebra Finch een van de algemeenste maar ook mooiste is) en papegaaien, waaronder de Australian Ringneck en Mulga Parrot.

Deze laatste twee zien we een stukje ten noorden van Alice Springs waar we in het laatste uur zonlicht heel stil wachten op het dijkje van de bore. De papegaaien zijn heel schuw en eerst verkennen ze uitgebreid vanuit de struikjes aan de zijkant of de kust veilig is. We durven bijna niet te bewegen als ze heel voorzichtig naar de rand van de modder vliegen en daarna stapje voor stapje naar het water gaan.

Terwijl het laatste licht verdwijnt komen ook een aantal kangoeroes naar de waterrand om te drinken. De belangrijkste gast moet echter nog arriveren; de Bourke’s Parrot. Deze zeldzame papegaai is de hoofdreden van ons bezoek aan de bore en turend in de schemer wachten we af. Als het al bijna donker is horen we een licht tinkelende kwetter en dan… plof, plof. Onze verrekijkers kunnen nog net de twee kleine grijsblauwe vogels met witte oogringen onderscheiden die langzaam naar de waterkant lopen. Deze soort staat er om bekend dat hij ‘s morgens en ‘s avonds in de schemer komt drinken wat betekent dat we de volgende ochtend nog een kans hebben om ze wellicht iets beter te zien.

In het donker zetten we onze tent op in het rode zand niet ver van de bore en slapen onder een fantastische sterrenhemel (de droge woestijnlucht zorgt er voor dat je ontelbaar veel sterren kunt zien). De volgende ochtend zitten we om 5:35 in het half donker weer op het dijkje. We hadden niet veel later moeten zijn want binnen een paar minuten horen we de eerste plof, gevolgd door nog veel meer. Op het hoogtepunt tellen we meer dan 70 Bourke’s Parrots en terwijl het langzaam licht wordt kunnen we ze uitgebreid bekijken. Nog voor eerste zonnestraal zijn ze allemaal weer de woestijn in verdwenen. Wat een magisch schouwspel dat we zojuist hebben mogen zien.

Inmiddels hebben we Alice Springs verlaten en zijn we via een bezoek aan Uluru (Ayer’s Rock) doorgereisd naar South Australia. Na ruim een maand in dit land te zijn lopen de dagen steeds meer in elkaar over en is gevoel van tijd langzaam een beetje kwijt. Komende dagen blijven we in ieder geval nog in de lege woestijn waar we het asfalt gaan verlaten voor honderden kilometers dirt roads.